Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Want velen in Juda hadden hem [34]gezworen, omdat hij was een [35]schoonzoon van Sechanja, den zoon van Arah; en zijn zoon Johanan had genomen de dochter van Mesullam, den zoon van Berechja. 34. Hebreeuws, heren, of meesters des eeds; dat is, eedgenoten, met ede aan hem verplicht. Dit waren de vruchten van de verboden huwelijken, die hier verhaald worden. 35. Anders, zwager.